Bewustzijn. Van filosofie naar hersenwetenschap
In zijn recentste boek geeft Herman Kolk, hoogleraar Cognitieve Psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, een historisch overzicht van het denken over en het onderzoek naar de menselijke ‘geest’ of het ‘bewustzijn’ – de auteur gebruikt de termen om didactische redenen eigenlijk door elkaar. Het eerste deel beschrijft de filosofische wortels van dit denken. De rode draad in dit boek wordt dan ook gevormd door de eeuwenoude tegenstelling tussen het empirisme en het rationalisme. Het empirisme beschouwt de geest als een ‘tabula rasa’, een passieve instantie die pas na de geboorte wordt gevuld en gevormd door zintuiglijke input (‘sensualisme’). Meer specifiek stelt het empirisme dat de geest kan worden opgevat als elementaire zintuiglijke inhouden (‘sensualisme’) die worden geassocieerd op basis van contiguïteit (‘associationisme’). Het rationalisme stelt daartegenover dat bewustzijn eerder dient te worden opgevat als een actieve, denkende instantie (het ‘ik’ uit het ‘cogito, ergo sum’ van Descartes) met aangeboren ideëen en ‘denkmiddelen’ (de categorieën van Kant). In de volgende drie delen van het boek, te weten ‘gedragspsychologie’, ‘cognitieve psychologie’ en ‘cognitieve neurowetenschap’, toont de auteur aan hoe deze historische filosofische tegenstelling is blijven doorwerken gedurende de hele geschiedenis van de experimentele psychologie tot en met de cognitieve neurowetenschap van vandaag. Eerst komt de bewustzijnspsychologie aan bod. Zo bestudeerde de school van Wundt naast passieve associatiemechanismen ook actieve bewustzijnsprocessen (‘apperceptie’), terwijl de Gestaltpsychologie binnen de empiristische traditie blijft, maar nadruk legt op ‘directe’ waarneming van gehelen. De Würzburgse school en de Aktpsychologie van Brentano daarentegen leggen meer de nadruk op actieve aspecten van het bewustzijn. Vervolgens toont de auteur overtuigend aan dat William James’ analyse van de aandacht, de wil en de emoties niet helemaal past binnen de tegenstelling actief versus passief bewustzijn, maar wel van grote invloed is geweest op later onderzoek in de psychologie, onder andere door het introduceren van darwinistische elementen. Het deel ‘gedragspsychologie’ behandelt het behaviourisme. Deze stroming deelt enerzijds het evolutionair aspect met James, maar bant het bewustzijn eigenlijk volledig en bestudeert enkel observeerbaar gedrag. Anderzijds stelt het behaviourisme het concept ‘associatie’ centraal, net als het oudere filosofisch empirisme. De recente ontwikkelingen in de cognitieve psychologie en haar huwelijk met de neurowetenschappen ten slotte leveren aanwijzingen voor een bewustzijn dat zowel passieve elementen (neurale representaties van zintuiglijke informatie) als actieve (aandacht en executieve controle) omvat – zoals Kant trouwens al eeuwen eerder suggereerde op filosofische grond. Het boek is bedoeld voor een breed publiek (‘een ieder die geïnteresseerd is in het bewustzijn’) en maakt deze belofte ook helemaal waar, zonder hierbij evenwel aan wetenschappelijke onderbouwing in te boeten. Het is aangenaam en vlot geschreven, met goede overzichten aan het begin en het eind van elk hoofdstuk, waardoor je de rode draad en de samenhang niet uit het oog verliest. Er zijn voldoende en relevante, maar niet te veel literatuurverwijzingen en een duidelijke index, wat de leesbaarheid verder ten goede komt. Ik zie slechts één negatief punt: het tweede hoofdstuk over het filosofisch lichaam-geestprobleem is volgens mij te summier. Zo vermeldt de tekst belangrijke posities in dit debat niet, en omgekeerd is er (te) veel aandacht voor een vandaag weinig relevante positie zoals het parallellisme van Leibniz. Bovendien is het hoofdstuk niet goed geïntegreerd in de rest van het boek. Helemaal op het einde vraagt de auteur zich af of en hoe modern beeldvormingsonderzoek van de hersenen een nieuw licht zou kunnen werpen op dit eeuwenoude filosofische probleem, maar de aanzet tot een antwoord is veel te weinig uitgewerkt om te kunnen overtuigen. Afgezien van dit enkele minpunt vind ik dit boek een absolute aanrader voor één ieder die geïnteresseerd is in de menselijke geest, van leek en student tot praktiserend psycholoog of psychiater.
L. Van Oudenhove