De relatie tussen epilepsie en autismespectrumstoornis bij kinderen
achtergrond Epilepsie komt voor bij 30% van de kinderen en jeugdigen met autisme en bij 30% van de kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking. Omgekeerd heeft circa 30% van de jeugdige patiënten van een epilepsiecentrum een autismespectrumstoornis (ass) en wordt dit slechts bij een derde van deze groep onderkend. Voor de ontwikkeling van deze kinderen is het van belang dat ass-symptomen worden onderkend als ze geen gevolg zijn van aanvallen of anti-epileptica.
doel De factoren in beeld brengen die bij kinderen de relatie tussen epilepsie en ass bepalen.
methoden Literatuuronderzoek naar de factoren die genoemde relatie bepalen.
resultaten Als een jong kind regressie laat zien van taal, sociaal gedrag en motoriek en het heeft geen ass, dan is er zelden sprake van sli (specific language impairment) en is de regressie meestal het gevolg van een encefalopathie (bijvoorbeeld encefalitis). Epilepsie komt bij kinderen met sli even vaak voor als bij normaal intelligente kinderen met autisme (7%). De kans op epilepsie neemt bij kinderen toe (tot 67%) als er tevens sprake is van een verstandelijke beperking en een cerebrale parese. Hebben kinderen epilepsie, dan dragen bij aan het ontstaan van ass: de lokalisatie van de epileptogene laesie (rechts-temporaal), autistische trekken als gedragsfenotype (bijvoorbeeld het fragiele-X-syndroom), de mate van verstandelijke beperking (hoe lager het iq, hoe meer ass), zintuigstoornissen, ernstige emotionele verwaarlozing en een epileptische encefalopathie (bijvoorbeeld het syndroom van Dravet). Bij kinderen met een epileptische encefalopathie bepaalt de duur van de non-convulsieve status vaak de ernst van de cognitieve en motorische deterioratie en daarmee ook de kans op ass.
conclusie Het is waarschijnlijk niet de epilepsie die ass geeft, maar de aandoening die een verstandelijke beperking, epilepsie en ass veroorzaakt. Succesvolle epilepsiechirurgie of medicatie kort na het debuut van de epilepsie doet bij deze kinderen soms, maar vaak ook niet de ass afnemen.